Engelse woorden die je in het Nederlands als werkwoord kan gebruiken, moeten worden vervoegd als alle andere Nederlandse werkwoorden.
Een voorbeeld
Updaten
Tegenwoordige tijd:
ik update (ik-vorm; zoals ik werk)
jij updatet (ik-vorm + t; zoals jij werkt)
Verleden tijd:
ik updatete (ik-vorm + te; zoals ik werkte)
jij updatete (ik-vorm + te; zoals jij werkte)
Voltooid deelwoord:
ik heb geüpdatet (het voorvoegsel 'ge' voor de ik-vorm en een 't' achter de ik-vom; zoals gewerkt)
Achtergrond
Hier volgt een enigszins bewerkt artikel van Dick Pak uit de bundel 'Taaldilemma's 1' (uitgever: Uitgeverij Pak).
Hij slicet de bal
Wie de tennisbaan geregeld bezoekt, zal er wellicht niet of nauwelijks bij stilstaan hoeveel Engelse woorden er gebezigd worden. Zo wordt er vaak een lob geslagen. Vrijwel iedereen weet dat hier een boogbal mee wordt bedoeld. Als een lob niet ‘diep genoeg is’, kan de tegenstander een smash proberen. Ook kan iemand een bal met slice slaan.
Zowel voor het begrip ‘smash’ als het begrip ‘slice’ weet ik geen goed Nederlands woord. Volgens het woordenboek Van Dale heeft het woord ‘slice’ de volgende betekenis: “een bepaald terugdraaiend effect waarmee de bal gespeeld wordt”. Voor de kenners onder ons is dit het tegenovergestelde van topspin.
Bij het begrip ‘smash’ vermeldt Van Dale: “slag op een hoge bal die de grond nog niet geraakt heeft en met grote kracht over het net naar beneden wordt geslagen”.
Nogmaals, ik weet echt geen acceptabel Nederlands alternatief.
Woorden als ‘lob’, ‘slice’ en ‘smash’ kunnen ook als werkwoord worden gebruikt. We krijgen dan de werkwoorden ‘lobben’, ‘slicen’ en ‘smashen’.
Deze werkwoorden moeten vervolgens vervoegd worden als alle andere Nederlandse werkwoorden. Bijvoorbeeld als ‘werken’ en ‘bellen’.
Slicen (zoals 'werken')
Tegenwoordige tijd:
ik slice (ik-vorm; zoals ik werk)
jij slicet (ik-vorm + t; zoals jij werkt)
Verleden tijd:
ik slicete (ik-vorm + te; zoals ik werkte)
jij slicete (ik-vorm + te; zoals jij werkte)
Voltooid deelwoord:
ik heb geslicet (het voorvoegsel 'ge' voor de ik-vorm en een 't' achter de ik-vom; zoals gewerkt)
Lobben (zoals 'bellen')
Tegenwoordige tijd:
ik lob (ik-vorm; zoals ik bel)
jij lobt (ik-vorm + t; zoals jij belt)
Verleden tijd:
ik lobde (ik-vorm + de; zoals ik belde)
jij lobde (ik-vorm + de; zoals jij belde)
Voltooid deelwoord:
ik heb gelobd (het voorvoegsel 'ge' voor de ik-vorm en een 'd' achter de ik-vom; zoals gebeld)
Hoe zit dat nu met ‘slicen’ en ‘smashen’? De stam van ‘smashen’ is ‘smash’. De stam eindigt op ‘sh’. De ‘sh’ staat niet in ’t ex-kofschip, maar is wel een zogenoemde sisklank. Net als de ‘s’ vorm je de verleden tijd bij een sisklank met ‘te’ of ‘ten’. Dat ‘lobde’ en ‘gelobd’ met een ‘d’ gespeld worden, kun je o.a. weten door ’t ex-kofschip te hulp te roepen. Dit ezelsbruggetje houdt het volgende in:
- staat de laatste letter van de stam van het hele werkwoord in ’t ex-kofschip, dan schrijf je een ‘t’;
- staat de laatste letter van de stam van het hele werkwoord niet in ’t ex-kofschip, dan schrijf je een ‘d’.
Bij het werkwoord ‘slicen’ zien we hetzelfde verschijnsel. De stam van ‘slicen’ is ‘slice’. Ook deze stam eindigt op een sisklank. Vandaar dat de verleden tijd ‘slicete’ moet zijn.